In het Rijksmuseum

17de eeuw: bloempiramides

Episode Summary

In het Rijksmuseum staan twee manshoge vazen in 17de-eeuws Delfts blauw aardewerk, geproduceerd voor het hof van Mary Stuart. Zo zeldzaam, dat er nog maar enkele exemplaren van bestaan. In deze aflevering van In het Rijks praat Janine Abbring met hoofd toegepaste kunst Femke Diercks over de kunst van het bloemschikken en Delfts aardewerk als kopie van 'het magische' Chinese porselein. Ga voor een afbeelding van de bloedpiramides naar: https://www.rijksmuseum.nl/nl/zoeken/objecten?q=bloempiramide&p=1&ps=12&ondisplay=True&st=Objects&ii=0#/BK-2004-4-A,0 De podcastserie in het Rijksmuseum is powered by ING.

Episode Notes

In het Rijksmuseum staan twee manshoge vazen in 17de-eeuws Delfts blauw aardewerk, geproduceerd voor het hof van Mary Stuart. Zo zeldzaam, dat er nog maar enkele exemplaren van bestaan. In deze aflevering van In het Rijks praat Janine Abbring met hoofd toegepaste kunst Femke Diercks over de kunst van het bloemschikken en Delfts aardewerk als kopie van 'het magische' Chinese porselein.

Ga voor een afbeelding van de bloedpiramides naar: https://www.rijksmuseum.nl/nl/zoeken/objecten?q=bloempiramide&p=1&ps=12&ondisplay=True&st=Objects&ii=0#/BK-2004-4-A,0 

De podcastserie in het Rijksmuseum is powered by ING.

Episode Transcription

00:00:01
Femke Diercks: De hele zeventiende eeuw was porselein een ongelooflijk gewild product in Europa en de hele zeventiende eeuw moesten ze het uit Azië halen. De producenten van aardewerk moesten iets, want ze zagen hun hele markt verdwijnen. Dan gaan ze een namaakproduct maken. Door hun eigen methodes te verfijnen krijg je een product dat heel erg op porselein lijkt, als je niet al te goed kijkt.

00:00:28
Janine Abbring: Delfts aardewerk is beroemd over de hele wereld, maar is in de zeventiende eeuw ontstaan als kopie van Chinees porselein. Om van te eten en uit te drinken. Er zijn ook zeldzaam unieke objecten gemaakt, vooral om naar te kijken. Twee van die objecten vormen een hoogtepunt in het Rijksmuseum. Ik praat erover met Hoofd Toegepaste Kunst, Femke Diercks. Een podcast over hofcultuur, de hobby van Mary Stuart en waarom de bloemenkas een Nederlandse uitvinding is.

00:01:02
Janine Abbring: Ik ben Janine Abbring en dit is 'In het Rijks'. De podcast van het Rijksmuseum, waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. Verdeeld over 4 verdiepingen en 80 zalen zie je meer dan 8.000 voorwerpen. In deze podcast bespreken we per aflevering één object dat in het museum te zien is. In dit tweede seizoen: de zeventiende eeuw. Van keramiek tot diamant en van beeldhouwwerk tot hoofddeksel. In deze aflevering bloempiramides van Delfts aardewerk. Wil je weten hoe deze bloempiramides eruit zien? Ga dan naar rijksmuseum.nl/podcast.

00:01:49
Janine Abbring: Een bloempiramide. Ooit van gehoord? Als ik 'Delfts aardewerk' zeg, gaat er bij bijna iedereen wel een lampje branden denk ik. Maar wat te denken van een vaas die tot je navel komt? Nee, wacht even. Nóg hoger?

00:02:08
Femke Diercks: Ja, hij is bijna net zo lang als ik.

00:02:10
Janine Abbring: U hoort hier de stem van Femke Diercks. Zij is Conservator Keramiek en Hoofd Toegepaste Kunst bij het Rijksmuseum. We hebben het over die heel bijzondere bloempiramides, die dus manshoog zijn.

00:02:23
Femke Diercks: Ja.

00:02:23
Janine Abbring: Ongelooflijk. Het gaat om Delfts aardewerk. Laten we meteen een misverstand uit de weg ruimen. De luisteraar moet niet denken aan echte piramides. Het zijn meer torentjes.

00:02:35
Femke Diercks: Ja, het is meer de vorm van een obelisk. Ze zijn weliswaar van onder wat breder dan van boven, maar dat verloop is veel minder klein dan bij een echte piramide. In de zeventiende eeuw werden de termen 'obelisk' en 'piramide' een beetje door elkaar gebruikt.

00:02:49
Janine Abbring: Het zijn een soort etages. Kun jij ze omschrijven?

00:02:52
Femke Diercks: Tot ongeveer éénderde vormt een grote voet een basement. Dat wordt opgehouden door vier leeuwen aan de onderkant en vier fantasiefiguren aan de bovenkant. Op die fantasiefiguren steunen allemaal kleine segmentjes, die steeds kleiner worden. Die zijn vierkant, net als de voet zelf, en hebben op alle hoeken een soort monsterkopjes met hele grote open mondjes die een tuit vormen. Het zijn negen van die segmenten. Bovenaan worden ze afgesloten door een kleine buste van een dame. Bovenop haar hoofd zitten ook weer gaatjes. Die gaatjes en tuitjes zijn allemaal bedoeld om bloemen in te doen.

00:03:33
Janine Abbring: Vandaar.

00:03:35
Femke Diercks: Bloempiramide.

00:03:35
Janine Abbring: Dat ziet er uit alsof het losse onderdelen zijn. Of is het vast?

00:03:40
Femke Diercks: Nee, het zijn inderdaad losse onderdelen. Die voet is één groot vast onderdeel. Vervolgens zijn al die negen segmentjes, die kopjes, allemaal los te halen. Dat had een praktische reden. Het was anders in de oven nooit zo te maken. Het was altijd ingestort in de oven als je zo iets groots maakt van aardewerk.

00:04:01
Janine Abbring: Want aardewerk moet je bakken.

00:04:02
Femke Diercks: Precies. Het had ook een ander soort praktische reden. Doordat je ze allemaal van elkaar kon halen, kon je in ieder segment apart water doen om die bloemen vers te houden.

00:04:12
Janine Abbring: Natuurlijk, want anders moet je van bovenaf gieten. Dat is niet te doen.

00:04:15
Femke Diercks: Dat werkt niet. Als je dan bij de onderste komt, loopt het er weer uit.

00:04:19
Janine Abbring: Daar heb ik helemaal niet bij stil gestaan. Dat Delfts aardewerk heeft onmiskenbaar, in ieder geval in dit geval, ook iets Chinees. Nu heb ik nul verstand van aardewerk, dus wat was er eerder? Dat Chinese porselein of dat Delfts aardewerk? Hoe verhouden die zich tot elkaar?

00:04:34
Femke Diercks: Een klein beetje gechargeerd gezegd is Delfts aardewerk een beetje de nepper van het Chinees porselein.

00:04:40
Janine Abbring: Dat moet je uitleggen.

00:04:42
Femke Diercks: Er werd natuurlijk wel aardewerk gemaakt. Eenvoudig gebruiksgoed werd in Europa al vanaf de steentijd gemaakt, maar porselein had iets extra's. Dat kwam vanaf de middeleeuwen mondjesmaat als diplomatiek geschenk of via reizen naar Europa. Dat was een soort magisch materiaal, want het was heel hard, maar ook heel dun. Het was op de tast heel koud en men had er allerlei fantasieën over. Dat het zou breken als er gif in kwam bijvoorbeeld. Op die manier kwam dat terecht in de kunstkamers van de grote Europese vorsten. Naarmate er meer directe contacten kwamen tussen Azië en Europa - denk eerst aan de Portugezen en later aan de Nederlanders - komt het materiaal opeens in gigantische hoeveelheden naar Europa toe. Zeker als de Nederlanders zich met die handel gaan bemoeien vanaf het begin van de zeventiende eeuw.

00:05:37
Janine Abbring: Hebben we het dan over de VOC in China?

00:05:40
Femke Diercks: Ja, absoluut. De VOC gaat porselein als een van de vele producten waarin zij handelen, meenemen naar Europa. Ze wisten dankzij de Portugezen al dat dat materiaal in trek was, maar ze vertienvoudigen ongeveer de hoeveelheid die binnenkwam. Rond 1640 heb je het over 200.000 stukken per jaar.

00:05:59
Janine Abbring: Wow! Even terug naar ons eigen aardewerk. Hoe werd dat dan gemaakt? Hoe zag dat er dan uit?

00:06:05
Femke Diercks: Dat was relatief eenvoudig aardewerk. Dat werd gemaakt van lokale klei. Als je klei bakt blijft het een beetje poreus, dus het water kan er nog doorheen. Dan heb je er niet zoveel aan als je het wil gebruiken om te koken, bakken of van te eten. Wat je er ook mee wil doen. Er werd dus een laagje glazuur overheen aangebracht. Dat is vermalen glas met zout erin, heel eenvoudig gezegd. Zo gaat de smelttemperatuur naar beneden. Dat glazuur kon je als je het leuk vond een kleurtje geven. Dan had je een mooi stevig product dat je kon gebruiken. Maar ja, dan komt opeens dat prachtige, dunne, helderwitte porselein. Daar kon dat eenvoudige aardewerk helemaal niet mee concurreren.

00:06:45
Janine Abbring: Daar werd met jaloezie naar gekeken.

00:06:47
Femke Diercks: Ja, dat waren werelden apart.

00:06:49
Janine Abbring: Ik las ergens het woord 'smaaksensatie' en dat fascineerde me. Porselein smaakt toch nergens naar?

00:06:56
Femke Diercks: Nee, maar als je je voorstelt dat zelfs water drinken uit een kop met een hele dikke lip anders voelt dan uit een kopje met een heel dun randje. Hoe je iets naar binnen krijgt, bepaalt ook hoe je het ervaart. In die zin had het ook met smaak, tast en alle zintuigen te maken.

00:07:14
Janine Abbring: Het voelde verfijnder.

00:07:15
Femke Diercks: Véél verfijnder.

00:07:16
Janine Abbring: Men wilde dat dus in het Westen namaken.

00:07:20
Femke Diercks: Ja, en dat lukte niet. Het geheim van het maken van porselein blijft tot aan het begin van de achttiende eeuw voor Europa onbekend. Het heeft te maken met het gebruik van een bepaalde kleisoort waar kaolien in zit, waardoor je het op een hele hoge temperatuur kan stoken.

00:07:36
Janine Abbring: Is kaolien een mineraal?

00:07:38
Femke Diercks: Ja. Die ovens moest je op een hele hoge temperatuur kunnen stoken en die ook nog eens heel lang constant houden om het materiaal goed te bakken. De precieze samenstelling van die klei plus hoe je met die ovens om ging... Het lukte gewoon niet. De hele zeventiende eeuw was porselein een ongelooflijk gewild product in Europa en de hele zeventiende eeuw moesten ze het uit Azië halen. De producenten van aardewerk moesten iets, want ze zagen hun hele markt verdwijnen. Dan gaan ze een namaakproduct maken door hun eigen methodes te verfijnen. Door dunner te gaan werken met de klei en tin toe te gaan voegen aan het glazuur waardoor je een wit glazuur krijgt en dat met kobalt te gaan beschilderen, krijg je een product dat heel erg op porselein lijkt, als je niet al te goed kijkt.

00:08:31
Janine Abbring: Een beetje de omgekeerde wereld van zoals het nu is. Niet altijd natuurlijk, maar je hebt nu Chinese webwinkels waarbij je nepproducten deze kant op haalt. Toen was het andersom.

00:08:43
Femke Diercks: Absoluut. Je kan je bijna niet voorstellen hoe bijzonder het was om voor het eerst porselein in handen te hebben. Het was alsof je in één keer de iPhone 27 vast had. Je snapt wel wat het doet, maar niet hoe het werkt. Dat moet met dat porselein ook zo geweest zijn. Het fascinerende was de rol van de VOC als je kijkt naar die luxe goederen. Doordat ze het in zulke grote hoeveelheden binnen brachten, was het absolute luxe. Het werd echter heel snel voor best veel mensen toegankelijk. Het was niet meer zoals ik eerder beschreef in die kunstkamers van die vorsten. Opeens kon je het gewoon kopen in Amsterdam en gebruiken. Dat was niet eens alleen de elite. Dat is een heel bijzonder fenomeen van een soort van toegankelijke luxe dat op dat moment voor het eerst ontstaat.

00:09:43
Janine Abbring: We hadden dat Delfts aardewerk, wat een soort knock off was van het Chinese porselein. Waren daar trends in te ontdekken?

00:09:52
Femke Diercks: Wat moet je nu als producent van een namaakproduct? Dan moet je zorgen dat je óf heel goedkoop bent, óf dat je iets heel bijzonders doet. Daar komen de bloempiramides weer om de hoek. Dat is een vorm die veel meer verbonden is met Europa, Nederland en het Nederlandse hof dan met China. Hoewel ze er dus op het eerste gezicht best Aziatisch uitzien, heeft het heel veel te maken met wat er op dat moment in Nederland gebeurde. Ook met een smaak die veel meer bij Europa past dan bij China.

00:10:26
Janine Abbring: Ik neem aan dat die bloempiramides niet onder die toegankelijke gebruiksvoorwerpen vallen, toch?

00:10:32
Femke Diercks: Nee, deze zullen zo kostbaar geweest zijn als het allerduurste porselein. Bij kunstnijverheid of toegepaste kunst in het algemeen is het zo dat je kijkt naar een heel breed palet. Aan de ene kant heeft het de vorm van een gebruiksvoorwerp en in sommige gevallen wil je ook meer weten over de context van het gebruik, maar bij de allerhoogste categorie objecten zijn het kunstvoorwerpen die toevallig de vorm van een gebruiksvoorwerp hebben. Dat maakt dit vak ook zo interessant. Je kunt dat hele palet bestuderen en die twee kanten hebben altijd weer invloed op elkaar.

00:11:07
Janine Abbring: Het feit dat je een kunstvoorwerp zou kunnen gebruiken betekent niet dat het ook als zodanig is gebruikt?

00:11:13
Femke Diercks: Nee, maar het feit dat het die vorm heeft, had wel een betekenis.

00:11:18
Janine Abbring: Ja, want voor wie zijn de vazen gemaakt?

00:11:20
Femke Diercks: We zeggen vazen, want het zijn er twee. Ze kwamen ook altijd in paren. Van deze vazen specifiek weten we het niet precies.

00:11:29
Janine Abbring: Hoeveel zijn er in totaal?

00:11:31
Femke Diercks: Van bloempiramides in het algemeen een kleine veertig. Dat is dus van deze hele hoge maat, tot die navelhoogte wat jij net zei. Van dit type, met specifiek deze fantasiefiguurtjes en die dames bovenop, zijn er drie paren en twee losse in de hele wereld.

00:11:48
Janine Abbring: Heel zeldzaam.

00:11:49
Femke Diercks: Héél zeldzaam.

00:11:49
Janine Abbring: Voor wie zijn ze gemaakt?

00:11:51
Femke Diercks: Die hele groep wordt geassocieerd met Mary Stuart II, dus de vrouw van stadhouder Willem III. Zij had een enorme voorliefde voor zowel keramiek als voor bloemen en bloemschikken. Waarschijnlijk is rond haar hof deze vorm ontstaan en werd het heel erg populair, zowel bij haarzelf als bij de hovelingen om haar heen. De groep van die allergrootste bloempiramides moet een context hebben gehad rondom dat hof.

00:12:23
Janine Abbring: Was het een gebruikelijke hobby bij dames van haar stand?

00:12:27
Femke Diercks: Ja, wel enigszins. Ten eerste was er voor het verzamelen van keramiek en porselein al een precedent. Zelfs aan het Nederlandse hof, omdat Amalia van Solms de eerste was die porselein op speciale consoleetjes neerzette. Op die manier creëerde zij aan de ene kant hele mooie gedecoreerde ruimtes, maar incorporeerde zij ook de boodschap dat in haar rijk de VOC bestond.

00:12:54
Janine Abbring: Ik bedoelde met hobby dat bloemschikken. Daar sloeg ik op aan.

00:12:58
Femke Diercks: Dat bloemschikken was best een hobby van chique dames. Dat komt gek genoeg vooral uit Frankrijk en heeft weer met dat aardewerk en porselein te maken. Lodewijk XIV liet voor zijn maitresse van dat moment, Madame de Montespan, een klein soort lusthofje, een buitenpaviljoentje, bij Versailles bouwen. Het 'Trianon de Porcelaine'. Dat was van binnen en buiten helemaal bekleed met aardewerk en porselein. Wat je daar deed was bloemschikken, melkproducten maken, jams maken van het verse fruit. Het was een manier om je terug te trekken uit dat hele rigide hofleven.

00:13:34
Janine Abbring: Wat we nu mindfulness zouden noemen?

00:13:37
Femke Diercks: Ja, best wel. Van Mary weten we dat ze op verschillende paleizen zo'n melkkeldertje - zo werd het wel genoemd - had. Er zijn ook hele speciale, met allerlei heraldische tekens gedecoreerde melkpannetjes van Delfts aardewerk bekend die zij gebruikte. Dat moet een manier geweest zijn om zich terug te trekken. De allermooiste daarvan was bij Hampton Court, dat was de Water Gallery. We denken dat Willem die heel kort na het overlijden van Mary heeft laten afbreken, omdat het zo'n persoonlijke plek voor haar was dat hij het een raar idee vond als er iemand anders zou komen. Dat is wel heel mooi.

00:14:11
Janine Abbring: Bijna een soort persoonlijke sanctuary.

00:14:13
Femke Diercks: Ja.

00:14:14
Janine Abbring: Wie heeft die vorm bedacht?

00:14:17
Femke Diercks: Die vorm is een beetje een mengelmoes van vanalles. De directe bedenker weten we niet helemaal zeker, maar we gaan ervan uit dat er een Franse architect was aan het Nederlandse hof die zich daarmee bemoeid heeft. Dat is sowieso al vrij ironisch, omdat Willem en Lodewijk XIV een soort aartsvijanden waren op dat moment in het hele politieke spectrum in Europa. De stijl die Lodewijk XIV in Versailles had neergezet was zó invloedrijk in heel Europa dat Willem daar niet omheen kon. Toen een protestante architect niet meer mocht werken aan het hof van Lodewijk XIV, omdat die alle protestanten eruit werkte - de revocatie van het Edict van Nantes - ...

00:14:58
Janine Abbring: Ten faveure van de katholieken.

00:14:59
Femke Diercks: Precies. Toen trok die architect, Daniël Marot, naar het noorden en bood zijn diensten aan aan Willem III. Hij heeft lang gewerkt aan zowel paleis Het Loo als de stadhouderlijke paleizen. Later waarschijnlijk ook in Engeland aan Kensington Palace en Hampton Court.

00:15:16
Janine Abbring: Dus hoewel het er best Chinees uit ziet, is die vorm van oorsprong niet Chinees?

00:15:21
Femke Diercks: Nee.

00:15:21
Janine Abbring: Het lijkt een beetje op zo'n pagode.

00:15:23
Femke Diercks: Ja, en dat heeft er ook wel mee te maken. We denken dat er een soort mix heeft plaatsgevonden. Van Marot zijn heel veel prenten bewaard gebleven en daardoor weten we een beetje wat zijn stijl en ideeën waren. Op die prenten zie je vaak obelisk-vormen terug. Een obelisk is een soort traditioneel symbool van macht. Oorspronkelijk waren dat monolieten, gedecoreerd met hiërogliefen uit Egypte. Die werden door de Romeinen meegenomen naar Rome om daar neer te zetten. Om te laten zien dat ze sterker waren dan de Egyptenaren. Kijk eens, wij hebben dit meegenomen. Dat blijft in de geschiedenis zo doorgaan als een soort symbool van macht. Daar heb je de vorm van die hele nauwe driehoek. Tegelijkertijd kwam daar de vorm van die pagode bij, die je er best een beetje in terugziet.

00:16:08
Femke Diercks: Die pagode was wel bekend in Europa, met name door reisverslagen. Er was een Nederlander mee geweest naar een ambassade in China. Een soort handelsreiziger avant la lettre. Hij had een verslag gemaakt van zijn hele reis en dat was uitgegeven met een heleboel prenten erbij. Deels gebaseerd op zijn eigen tekeningen, maar vaak ook een beetje opgeleukt. Dat boek werd een soort internationale bestseller. Het werd in heel veel verschillende talen vertaald. Die prenten gingen heel erg het beeld van Azië bepalen, want er was zo weinig dat houvast gaf. Die prenten, die een soort van westerse blik op China waren, sloegen opeens enorm aan. Hij beeldt onder andere zo'n hele grote pagode af.

00:16:51
Janine Abbring: Dat moet Marot geïnspireerd hebben.

00:16:53
Femke Diercks: Dat moet elkaar allemaal beïnvloed hebben. Zeker ook omdat de decoraties op die bloempiramides helemaal terug gaan op Chinees porselein.

00:17:07
Janine Abbring: Werden ze gebruikt als bloemenvaas?

00:17:10
Femke Diercks: Het moet haast wel, maar ik kan het je niet laten zien. Gek genoeg zijn er geen schilderijen van. Er zijn geen prenten waarop je het ziet, omdat ze zo zeldzaam waren dat de meeste mensen het niet herkend zouden hebben. Het enige wat er is, is - geloof het of niet - de bekleding van een stoel in een landhuis in Engeland. Daarop zie je een bloempiramide waar bloemen in zitten.

00:17:31
Janine Abbring: Waar zouden ze zoiets neerzetten dan?

00:17:34
Femke Diercks: Er zijn een aantal plekken waar dat kon. Het zijn natuurlijk grote, hoge dingen. Als we kijken in de inventarissen van Mary onder anderen, dan vind je ze vaak in de galerij. Dat is een beetje gebaseerd op het Engelse idee van de Long Gallery. Dat hield een beetje het midden tussen een gang en een kamer. Het was aan de ene kant een ruimte waar je kon entertainen en waar je ook vaak grote portretten had hangen. Dat was een representatieve ruimte, die ook allerlei ruimtes aan elkaar verbond. Je kon er dus met slecht weer een beetje heen en weer lopen om wat te doen te hebben. Dat was bij uitstek een plek waar dan een set van twee, vier of misschien nog wel meer van die bloempiramides een heel mooi doel had. Tegelijkertijd weten we dat grote stukken aardewerk en porselein ook wel een plek kregen rond de schouw.

00:18:22
Femke Diercks: Dat was sowieso een focuspunt in het huis en iedere ruimte, omdat daar letterlijk de warmte vandaan kwam. Dat was natuurlijk nog veel belangrijker dan nu. Er was geen CV, dus dat was de warmtebron.

00:18:33
Janine Abbring: Het kloppend hart van het huis.

00:18:35
Janine Abbring: Precies, maar als je die schouw niet gebruikte in de zomer had je een soort van kloppend, leeg gat. Dat zag er niet leuk uit. Wat we weten is dat er rondom zo'n schouw vaak grote Chinese porseleinen potten werden gezet, maar misschien ook wel dit soort bloempiramides.

00:18:51
Janine Abbring: We weten dus door die afbeelding op die stoel dat het wel af en toe werd gebruikt als bloemenvaas. Die bloemen stak je dan los in al die mondjes.

00:19:00
Femke Diercks: Ja, en al die tuitjes.

00:19:02
Janine Abbring: Dan werd het dus één groot boeket.

00:19:04
Femke Diercks: Ja. Dat hield dan ook een klein beetje de obelisk-vorm, dus dat moet heel indrukwekkend geweest zijn.

00:19:10
Janine Abbring: Wat voor soort bloemen werd er dan gebruikt?

00:19:13
Femke Diercks: Dat moeten heel veel verschillende bloemen geweest zijn. Die bloempiramides werden vroeger ook wel tulpenpiramides genoemd. Dan krijg je een beetje het idee dat er alleen maar tulpen in stonden. Dat is een negentiendeeeuwse misvatting, waarbij de tulpenkoorts van het begin van de zeventiende eeuw werd verbonden aan de mode voor die bloempiramides aan het einde van de eeuw. Er zaten dus vast tulpen in.

00:19:32
Janine Abbring: Maar er zit een eeuw tussen.

00:19:33
Femke Diercks: Ja, er zit bijna een eeuw tussen en het kweken van bloemen ging veel verder dan alleen die tulpen. Het hebben van lang bloeiende bloemen van heel veel verschillende bloemen was echt een elite hobby, want je moest de contacten hebben om aan bijzondere zaden te komen. We weten dat Willem III echt expliciet vraagt aan de VOC om bijzondere zaden voor hem mee te nemen. De enige manier om een exotische bloem of vrucht te hebben, was door ze zelf op te kweken. Daarvoor werden hele boeken uitgegeven. Dat gebeurde aan het hof van Lodewijk de XIV, maar de Nederlanders liepen ook erg voor in het bedenken van orangerieën en kassen, waarin je die bloemen zo lang mogelijk in het seizoen kon gebruiken. De tuinman van Mary op paleis Honselersdijk had zelfs de opdracht om wekelijks voor twee of drie boeketten te zorgen. Het hele jaar door, dus dat is ongelooflijk.

00:20:26
Janine Abbring: Dan moet je inderdaad op zoek naar een manier om zo'n tropische temperatuur te hebben.

00:20:30
Femke Diercks: Precies, dus dat was heel kostbaar. Het kostte heel veel tijd en geld, dus het was bij uitstek iets waarmee je kon laten zien dat je dat had en erg sophisticated was. Daarmee komt ook weer dat gevoel van een soort elite hobby dat wel een beetje bij die bloempiramides hoort. Dat zit ook heel erg in de bloemen die erin stonden.

00:20:52
Janine Abbring: Een dubbel statussymbool.

00:20:53
Femke Diercks: Absoluut, maar nogmaals: ik kan je niet zeggen dat ik hier zeven schilderijen heb waarop je prachtig ziet hoe dat er bij stond. Dat is veel zeldzamer.

00:21:10
Janine Abbring: Hoe zijn ze terechtgekomen in het Rijksmuseum?

00:21:12
Femke Diercks: Wij hebben ze in 2004 gekocht. Heel af en toe duiken ze nog op. Sterker nog, er is er vorig jaar weer zo'n paar opgedoken waarvan we tot dan toe niet eens wisten dat het bestond. Dat is gelukkig door het Kunstmuseum in Den Haag gekocht, waardoor dat paar nu ook voor Nederland behouden is.

00:21:28
Janine Abbring: Hoe duikt zoiets op?

00:21:29
Femke Diercks: Dat moet ergens op de zolder van een groot landhuis, waar al heel lang niemand meer geweest is, dan opeens te voorschijn komen. Dat is het enige wat ik kan bedenken.

00:21:39
Janine Abbring: Deze twee zijn dus in 2004 aangekocht. Waren ze in perfecte staat?

00:21:43
Femke Diercks: Nee, zeker niet. Ze zijn zo zeldzaam dat, ondanks dat er zelfs een aantal segmenten ontbraken, we toch hebben besloten om ze aan te kopen. Omdat het zo zeldzaam is.

00:21:55
Janine Abbring: Maar er ontbraken hele verdiepinkjes?

00:21:57
Femke Diercks: Ja. Die waren aangevuld, maar niet zo heel erg mooi.

00:22:01
Janine Abbring: Nagemaakt bedoel je?

00:22:02
Femke Diercks: Ja. Dat hebben we opnieuw laten doen. Het punt is dat Willem rond die tijd stadhouder in de Nederlanden was en hij en Mary hier woonden. Later worden zij samen door een heel ingewikkeld verhaal rond de Glorious Revolution koning en koningin van Engeland.

00:22:22
Janine Abbring: Je bedoelt dat ze hebben moeten verkassen? Ze hebben al die boedel mee moeten slepen. Ze hadden geen bubbeltjesfolie in die tijd.

00:22:27
Femke Diercks: Precies. We weten dat Mary nog tot aan haar dood aardewerk bestelde in Delft vanuit Engeland. Er is een rekening bewaard gebleven waarop een van de plateelbakkers van de Griekse A - dat was toen een van de belangrijkste fabrieken - zegt dat hij een rekening stuurt voor wijlen de koningin. Ze moet dus echt nog tot op het allerlaatste moment daar mee bezig zijn geweest. Maar goed, ze zijn dus kort en hevig in de mode en daarna verdwijnt die mode ook weer een beetje. Behalve in huizen die een beetje in die stijl van Willem en Mary ingericht gebleven zijn, zullen ze dus vrij snel alweer verdwenen zijn. Als zoiets op zolder terecht komt... Het probleem is dat als een zo'n bakje breekt, je het hele ding niet meer kunt opbouwen. Dan valt het in elkaar.

00:23:07
Janine Abbring: Jullie hebben dus één of twee, of hoeveel van die bakjes laten namaken?

00:23:10
Femke Diercks: Aan de ene kant drie en de andere kant twee.

00:23:13
Janine Abbring: Wie maakt zoiets na?

00:23:14
Femke Diercks: Er is nog maar één bedrijf in Nederland dat dat kan. Dat is Tichelaar in Makkum. Zij maken nog min of meer op de oude manier aardewerk. Op basis van de bakjes die we nog wel hadden zijn ze dat gaan namaken.

00:23:27
Janine Abbring: Wat is dan de grootste uitdaging voor zo'n bedrijf? Dat gebruikt natuurlijk moderne technieken.

00:23:31
Femke Diercks: De grootste uitdaging is hoe je de kleur en het glazuur zo krijgt dat het zo veel mogelijk lijkt op het oude, terwijl je een heel ander soort oven gebruikt. De ovens die in de zeventiende eeuw werden gebruikt, waren van baksteen. Er zat jaren en jaren glazuuropbouw in. Iedere keer als dat glazuur heet werd, liet dat een klein laagje achter. Dat kleine laagje werkte weer mee om een soort microklimaat te creëren. Dat gebeurt in die moderne ovens niet meer of heel anders, dus ze hebben eindeloos moeten proberen om de kleur en het glazuur zo exact mogelijk na te maken.

00:24:10
Janine Abbring: Maken ze dan verschillende versies? Zo van: mislukt?

00:24:13
Femke Diercks: Ja. We hebben in het depot nog een hele rij met kleine proefjes.

00:24:16
Janine Abbring: Nee!

00:24:17
Femke Diercks: Ook met een aantal afgekeurde bakken, waarvan mijn voorganger dan zei dat de kleur toch niet goed was. Bij deze zie je het ook als je héél goed kijkt. Ergens vind ik dat ook wel goed. Als je ze zo op het oog bekijkt, zie je de hele vorm. De indrukwekkendheid van die vorm dringt tot je door. Als je heel goed gaat kijken kun je wel zien welke delen zijn bijgemaakt en welke origineel zijn, ook omdat ze geen chips hebben. Aardewerk breekt heel makkelijk. Het glazuur is harder dan het materiaal eronder, dus je krijgt heel snel dat je een klein chipje krijgt.

00:24:53
Janine Abbring: Schilfertjes die eraf zijn.

00:24:54
Femke Diercks: Precies. Die nieuwe delen hebben geen schilfertjes, dus zo kun je het ook een klein beetje zien. Sterker nog, ook de toppen, die twee dames, zijn bij gemaakt. We wisten dat ze die toppen gehad moeten hebben, omdat er een vrijwel identiek paar in het Victoria and Albert Museum is. Daar zijn mallen van gemaakt en van die mallen zijn weer nieuwe vormen gemaakt. Op die manier hebben we ze kunnen bijmaken en heb je een veel originelere ervaring. Dat is best een heftige keuze, hoor.

00:25:23
Janine Abbring: Het klinkt voor een leek een beetje als valsspelen.

00:25:27
Femke Diercks: Normaal gesproken heb je in aardewerk nooit de kans om in het eigen materiaal te restaureren. Als er iets is afgebroken kun je niet het hele object weer opnieuw in de oven zetten.

00:25:36
Janine Abbring: Je kunt niet lijmen.

00:25:37
Femke Diercks: Soms kun je lijmen, maar vaak zijn die stukjes weg. Dan kan dat niet. Als je een schilderij restaureert, kun je in ieder geval met verf restaureren. Daardoor is de eenheid al veel groter. Omdat het zo uitzonderlijk is, hebben we bij deze objecten toch ervoor gekozen om dat wel in aardewerk te doen. We zijn er wel helemaal eerlijk over. Het staat ook op het bordje, maar met alles wat je doet waardoor je dat heftiger ziet, gaat het object opeens alleen nog maar over de restauratie.

00:26:05
Janine Abbring: In dit geval kan je het ook niet tentoonstellen als die ontbrekende onderdelen er niet tussen zitten. Het is een soort kaartenhuis.

00:26:11
Femke Diercks: Wat je had kunnen doen is het in plexiglas namaken, maar dan gaat het verhaal alleen nog maar over de restauratie. Terwijl we juist willen dat het gaat over dat ongelooflijke verhaal van die inspiratie uit China, die koningin die hier zit en de ongelooflijke creativiteit van die plateelbakkers.

00:26:38
Janine Abbring: Dat Delftse aardewerk is niet meer weg te denken uit de Nederlandse interieurs. Wat is nu de status van Delfts aardewerk?

00:26:45
Femke Diercks: Het is een heel Nederlands product, maar de ironie is dat heel veel Delfts aardewerk tegenwoordig in China wordt gemaakt. We zijn eigenlijk weer terug bij af. Wat je nu in een toeristenwinkel koopt is over het algemeen gegoten keramiek made in China.

00:27:01
Janine Abbring: Mensen die denken dat ze thuis nog een heel bijzonder bordje hebben, dat is in negen van de tien gevallen...

00:27:07
Femke Diercks: Waarschijnlijk niet bijzonder, maar je weet het nooit. Daar kijken wij als museum natuurlijk heel streng naar.

00:27:14
Janine Abbring: Komen mensen wel eens aan met...?

00:27:15
Femke Diercks: Heel vaak.

00:27:16
Janine Abbring: Met een kannetje of een bordje?

00:27:17
Femke Diercks: Heel vaak. Daar kijken wij heel streng naar. Als ik iemand dan zeg dat iets ongeveer honderd jaar oud is en dat het uit de late negentiende eeuw komt, dan bedoel ik eigenlijk dat het voor onze collectie niet zo interessant is. Dan denkt iemand: wow, honderd jaar oud, wat cool! Dat is het ook. Als het uit jouw familie komt, is het super gaaf dat het zo oud is. Alleen met zo'n strenge kunsthistorische blik zeg ik dan dat het niet zo heel erg oud is. Daarmee is het voor onze collectie niet zo heel bijzonder. Ik denk dat de gevoelswaarde en het meer kunsthistorisch kijken soms best ver uit elkaar kunnen liggen. Juist omdat keramiek een materiaal is dat je nog steeds iedere dag om je heen hebt. We denken er nu bijna nooit meer bij na als je je koffiekopje uit de kast pakt, maar ergens zit daar een hele mooie lijn in.

00:28:05
Femke Diercks: Als jij super blij bent dat je het theeservies van je oma kan gebruiken: fantastisch. Daarmee kun je iets van die sensatie van zo'n heel oud product met een hele rijke geschiedenis omarmen, maar dat wil niet zeggen dat we als Rijksmuseum zitten te wachten op ieder kopje van je oma. Dat is een beetje het verschil.

00:28:31
Janine Abbring: In de volgende aflevering een mysterieuze prent van een boom waarvan de takken volledig behangen zijn met baardmos. Van een kunstenaar die zo ver ging met zijn experimenten dat pas vele generaties later werd ontdekt hoe hij dat deed. Ik spreek over deze bijzondere kunstenaar met Senior Conservator Prenten Huigen Leeflang. Vond je dit een leuke aflevering? Vergeet dan niet een review achter te laten in Apple Podcasts. Zo kunnen andere luisteraars deze podcast makkelijker vinden.